A.F.A.M. Wetzer, 12 april 2010
Op de hoek van de Hinthamerpromenade/Nieuwstraat is een verkooppunt voor Bossche koek bijgekomen. Dat is mooi. Maar ouderen denken nog altijd terug aan de oude winkel van Lambermont in de Visstraat en aan de Eenhoorn. Dáár kon namelijk deze lekkernij gekocht worden; achter de voorgevel van Hinthamerstraat 4. Chocoladebollen, Sint Jansmoppen en Bossche koek; het zijn de lekkernijen die velen aantrekken. Tweehonderd jaar geleden moest men om Bossche koeken te kopen naar de Hinthamerstraat. Daar was in 1794 J. Suys een winkel begonnen. Het pand heette in het begin van de zeventiende eeuw De Blinde Ezel en een halve eeuw later Het Griffioen. Daarna stond het bekend als de Ezelin, De Koningshoed en Het Landwijf. In 1770 komt de naam De Eenhoorn voor het eerst voor. Omdat dit fabeldier in het bovenlicht van het pand was en is afgebeeld, heeft het deze naam sedertdien behouden. Suys begon er een koekfabriek en iets minder dan een eeuw was de familie met De Bossche koek bezig. Van 1882 tot 1950 was de familie Gerritse eigenaar, maar men bleef zowel de naam De Eenhoorn als Suys voeren. Ook daarna, toen A. van Zuylen eigenaar werd, bleven beide namen gehandhaafd. Achter het pand, in het Rozemarijn-straatje had de heer Van Zuylen zijn bakkerij. Hij handhaafde het fraaie interieur van het pand. „De zaak zal nooit worden gemoderniseerd”, liet hij in een interview, veertig jaar later weten. Hij vertelde verder tegen de verslaggever: „Ik kwam in het bezit van het receptenboek dat de geheimen bevat voor de smaak en het aroma van koek, moppen, taai-taai, jongens- en meisjesmuisjes.” De Eenhoorn haalde menig dagblad, omdat het een van de weinige authentieke 19e eeuwse winkelinterieurs had die zo gaaf overgebleven was. Anton Pieck was er eveneens verrukt van: zijn tekenpen legde het interieur vast. De zaak bleek niet rendabel voor de familie van Zuylen en daarom werd het pand vijfentwintig jaar geleden verkocht. Toen gebeurde er van alles achter de voorgevel! De ramen in de voorgevel werden verlaagd: dan konden ook kinderen in de etalage kijken. Het gehele interieur verdween, alleen stelde B&W als dwingende eis dat de wenteltrap gehandhaafd diende te blijven. Dat gebuerde dan ook, maar bij een latere verbouwing bleken ineens alle vroegere eisen 'vergeten'. De wenteltrap en ook de negentiende eeuwse houten winkelpui werden uit het pand verwijderd ... In 1954 schreef de verslaggever nog: „Zodoende blijft deze oude zaak een kostelijk bezit voor de Bossche gemeenschap, waar de harmonie der dingen zo prachtig bleef bewaard en de sfeer bijna iets mystieks behield in de mosgroene tinten.” Dat is dus niet meer. Het interieur verdween, al stond het pand op de Monumentenlijst. Maar de Bossche koek kunnen we blijven eten. |
Een mooie gevel, met een zaak die niet typisch Bosch is: in ieder centrum van een grote stad kun je een dergelijke fotozaak aantreffen. De gevel is wel opmerkelijk. Daarom vandaag een kijkje achter de voorgevel van Hinthamestraat 4. Het leek wel een pleintje, dat eerste stuk van de Hinthamerstraat, gelegen tussen de Markt en de Leuvense poort. Hier werd dan ook in de eerste twee eeuwen van 's-Hertogenbosch de vismarkt gehouden. De bebouwing behoorde dan ook tot de oudste van de Hertogstad. Maar van het pand dat we vandaag behandelen, is niet zo veel bekend. Wel weten we dat het verschillende namen heeft gehad. Huisnummers kende men niet en de eigenaar gaf zijn pand een passende naam. Soms nam een nieuwe eigenaar een naam over. Daarom stond dit pand bij toerbeurt bekend onder De Blinde Ezel, Het Griffioen, De Vergulde Ezelin, De Koningshoed, Het Landwijf en De Eenhoorn. Vanaf 1770 tot nu toe staat het bekend als De Eenhoorn, een afbeelding van dit fabeldier is te zien in het bovenlicht. Opmerkelijk omdat men meestal de naam van dit fabeldier verbindt aan een apotheek. Maar rond 1770 zat er geen apotheker in het pand. J.A. Suys begon er in 1794 een koekfabriek. Hij verkocht er ondermeer de bekende Bossche koek. De koek van Suys werd verpakt in een papier waarop zijn handelsmerk te zien was: de eenhoorn. Later werd de familie Gerritse eigenaar (1882-1950) en als laatste A. van Zuylen. Hij sloot in 1969 de winkel. Van Zuylen bleef wel de Bossche koek bakken in zijn bakkerij in het Rozemarijnstraatje. Het winkelinterieur van De Eenhoorn was zeer bekend. Het rook er niet alleen naar Bossche koek, de Sint-Jansmoppen, taai-taai en kruiden maar het was het beste voorbeeld van een goed geconserveerde 19e eeuwse winkel. Een slanke wenteltrap viel meteen in het oog maar ook de gladgeschuurde toonbank, de ouderwetse weegschalen, koekjestrommels en glazen zuilen trokken sterk de aandacht. Zelfs Anton Pieck vond hier inspiratie voor een van zijn schilderijen. Toen de winkel in 1969 sloot, was men alom bezorgd over dit interieur. Echter, de nieuwe eigenaar wilde ervan af. Hij had het liefst een 'kaal' interieur om zijn fototoestellen te kunnen verkopen. Velen protesteerden, waaronder de Bossche Commissie voor Stadsschoon. Tevergeefs: Burgemeester en Wethouders gaven - na overleg met de Rijksdienst voor de Monumentenzoerg - toestemming om het interieur te verwijderen. Het pand staat, ondanks het verdwenen interieur, op de Rijkslijst van beschermde monumenten: 'Huis met lijstgevel met dakkapel, schuiframen en rijke pui uit 1789. Rijk bovenlicht met beeltenis van eenhoorn en met waaierzwikken zoals in de flankerende vensters. Boven de pui kroonlijst op consoles'. Maar menig Bosschenaar denkt met weemoed terug aan het verdwenen interieur, dat nooit verloren had mogen gaan. |
In de 15de eeuw is dit huis in bezit bij de ingebieder, de beheerder van de Gevangenpoort. Een eeuw later blijkt hier niets meer van. In 1520 betaalt Hendrik Moenx, die ketelmaker van beroep is, voor een grondstuk van 21 voet (= 6,04 m), hetgeen een muurdikte smaller is dan nu. Zijn erfgenamen beheren het huis gedurende een groot deel van de eeuw. In 1552 wordt Arnold de apotheker aangeslagen voor een klein bedrag. Waarschijnlijk is hij huurder. Een jaar later wordt de familie Moens als bezitter belast met een betaling voor acht schouwen, één 'aste', één 'brouwgetouw', één 'smisse' en één bakoven. Ketellapper Moens had de 'smisse' en mogelijk de 'aste' nodig voor zijn werk, maar de bakoven, het brouwgetouw en het grote aantal schouwen komt meestal voor bij herbergen. Bij de haardentelling wordt bovendien lakenkoopman Herman van Casteren belast met twee schouwen. Hij is huurder van de kramer Herman de Leeuw, die ook het rechter buurpand bezat. Herman verhuurt de kelder aan Anneke van Scyndel, die voor één schouw wordt aangeslagen. Jacob de hoedenmaker betaalt voor twee schouwen. Gezien het grote aantal stookplaatsen en de verschillende gebruikers moet hier sprake zijn van gebouwen op het achtererf. In de kelder onder het achterhuis zijn geen stookplaats aangetroffen. De kelder onder het voorhuis en de straatkelder zijn recentelijk | 200 |
gesloopt. We weten daarom niet of hier een stookplaats gezeten heeft. De kelder onder het voorhuis behoorde tot de oudste van het hele bouwblok. Deze smalle kelder dateerde waarschijnlijk nog uit de 13de eeuw. De straatkelder zal jonger zijn geweest. Het huis is later tegen het linker buurpand aangebouwd. Bij de stadsbrand van 1419 heeft het pand schade opgelopen. De balklagen, het houtskelet en de kap zijn gezien de dendro-datering (1422 +- 6 jaar) kort daarna aangebracht, gelijktijdig met de rechter zijmuur en de kelder onder het achterhuis. De dakvoet is toen aan de rechter zijde verbreed door het aanbrengen van een boogfries. Het nieuwe huis kreeg een indeling in een voor- en achterhuis, waarbij de scheiding tussen beide delen vermoedelijk een houten wand was. Tegen de rechter zijmuur van het voorhuis kwam een grote stookplaats op de begane grond, wat op een bijzondere functie duidt. Deze ruimte werd versierd met muurschilderingen met bijbelse voorstellingen. Ook het achterhuis kreeg een rookkanaal tegen de rechter zijmuur. De spiltrap werd tegenover de grote schouw geplaatst in het achterste balkvak van het voorhuis. Op het schilderij van het Schermersoproer staat het pand vaag afgebeeld met een stenen topgevel. De begane grond bezat een grote toegangsdeur in het midden. Op de eerste verdieping bevinden zich drie kruisvensters, die op een woonfunctie duiden. In de top zijn vaag hijsluiken te onderscheiden, wat op een opslagfunctie van de tweede verdieping en de zolders duidt. | 201 |
firma Suijs214. "De blinde Ezel" anno 1632. "Het Griffioen" anno 1670. "De vergulde Ezelinne" anno 1675. Ook nog: "De Koningshoed", "Het Landwijf" en sinds 1770 tot op heden "De Eenhoorn", welke nog aan den gevel is uitgebeeld. Het pand was reeds in 1801 eigendom der Wed. Andreas Suijs. | 30 |
Op 30 december 1632 werd Jacob Geritsen door het Maastrichtse gemeentebestuur benoemd tot bode op 's-Hertogenbosch. Hij was blijkbaar zo blij met deze aanstelling, dat hij de bestuurders trakteerde op 'koexkens'. Ongetwijfeld zal hij Bossche koeken uitgedeeld hebben bij deze voor hem zo belangrijke gebeurtenis.
Bossche koeken hebben een nationale bekendheid gekregen, naast de chocolade bollen, die door niet-Bosschenaren meestal aangeduid worden als Bossche bollen. De Bossche koek is een ellipsvormige koek, gebakken van roggebloem, kruiden en honing. De bovenzijde wordt afgewerkt met kandij en sukade.
Hét verkoopadres was altijd de koekwinkel van Suys 'De Eenhoorn', aan het begin van de Hinthamerstraat. J.A. Suys begon in 1794 in dat pand een koekfabriek. Later werd de familie Gerritse eigenaar (1882-1950). De laatste koekwinkelier was de heer A.A. van Zuylen. De Eenhoorn had een zeer bekend interieur. Niet alleen rook het er naar de aroma van koek, sint-jansmoppen, taai-taai en kruiden, maar ook het interieur droeg ertoe bij dat het een van de best geconserveerde 19e eeuwse winkels van ons land was. Een kokette wenteltrap - een meesterstukje handwerkkunst - viel direct in het oog. Verder een gladgeschuurde toonbank, ouderwetse weegschalen, koekjestrommels en glazen zuilen. Zelfs Anton Pieck was er zo van onder de indruk dat hij het interieur natekende.
In 1969 werd de winkel van De Eenhoorn gesloten. Er kwam een fotozaak in. Er kwamen hevige protesten tegen het verdwijnen van het rijke interieur. De Bossche Commissie voor Stadsschoon was tegen deze plannen. Toch gaf het college van B. en W. - na overleg met Monumentenzorg - toestemming tot de verbouwing en vergoting van de winkel. Maar de wenteltrap zou er moeten blijven staan. Zo gebeurde het toen ook.
Bakker Van Zuylen bleef in de bakkerij in het Rozemarijnstraatje zijn Bossche koek bakken. Een van de beste verkopers was Jan de Backer van de Parade. Hij had daar een eigen winkel, maar de meeste toeristen die per bus de Sint-Jan bezochten kunnen hem zich herinneren als degene die met een rieten mand aan de arm zijn praatje in de bus kwam houden. Een verkooppraatje dat er dikwijls toe leidde dat menig Bossche koek buswaarts elders ging.
De winkel van Jan de Backer is gesloten. Het afgelopen jaar zijn zowel de heer Van Zuylen als De Backer overleden. De bakkerij in het Rozemarijnstraatje is afgebroken. En de Eenhoorn is weer flink uitgebreid. Het laatste restje van het fraaie interieur is verdwenen: de kokette wenteltrap en een 19-eeuwse winkelpui. Alleen in de voorgevel herinnert ons de eenhoorn aan deze eens zo fraaie winkel. En waar moet de toerist die binnenkort onze stad weer komt bezoeken, nu zijn Bossche koek kopen?
|
1989 |
Henny MolhuysenVerhalen en legenden : De EenhoornBrabants Dagblad donderdag 2 maart 1989 |
|
1989 |
RedactieHinthamerstraat 4Bouwhistorie 's-Hertogenbosch. Jaarverslag '89 (1989) 39 |
|
1993 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Anton Pieck was er verrukt vanBrabants Dagblad donderdag 2 december 1993 (foto) |
|
1996 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Een mooie voorgevel, een verdwenen interieurBrabants Dagblad donderdag 29 augustus 1996 (foto) |
|
2009 |
Wim HagemansEchte Bossche koek: expositie van tien minutenBrabants Dagblad dinsdag 23 juni 2009 |
1733 | (Lant-wijff): Jacobus Mans |
1802 | A. Sluijs bron |
1822 | Johannus Anton Suys (koekbakker) bron |
1865 | J.A. Suijs (koek- en banketbakker en chocoladefabrijkant) |
1908 | E.J.M.E. Gerritse (ambt. ter secretarie) - J.J. Gerritse (firma Suijs) koek- en banketbakkerij - wed. Kleintjes-Schmeink |
1910 | E.J.M. Gerritse (ambt. ter secretarie) - J.J. Gerritse (firma Suijs) koek- en banketbakkerij - wed. Kleintjes-Schmeink |
1923 | Catharina A.M.B. Gerritse (zonder) - Joannes Gerritse (brievenbesteller) |
1928 | H.F.M. Gerritse - mej. C.A.M.B. Gerritse |
1943 | H.F.M. Gerritse (koekfabrik.) - E.M. Struben (leerares N.O.) |
1961 | Suys (koekfabriek 'De Eenhoorn' anno 1794) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 24